Twee domeinen

We gaan wat dieper in op twee domeinen dat mariene biologen nodig hebben om analyses en interpretaties te maken.

 

Ethologie is het eerste domein dat we bespreken. Dit is de studie van dierlijk gedrag. Ze bestuderen dit door een dier een puzzel te laten oplossen of een keuze te laten maken in een natuurlijke of kunstmatige setting. Dierlijk gedrag kan je in 2 aspecten verdelen : aangeboren gedrag (of instinct) en aangeleerd gedrag. Aangeboren gedrag is al aanwezig sinds de geboorte van het organisme. Bijvoorbeeld een meeuwenkuiken die tegen zijn moeders snavel tikt om eten van haar te krijgen. Aangeleerd gedrag is iets wat het dier leert uit ervaring. Denk aan het experiment van Pavlov en de honden. Pavlov stuitte op het verschijnsel dat honden beginnen te kwijlen wanneer ze voedsel wordt aangeboden. Hij onderzocht dit verschijnsel door een signaal te geven door middel van een bel en daarna de honden te voeren. Na een tijd begon de hond al te kwijlen toen de bel afging omdat hij denkt dat hij eten zal krijgen. Andere voorbeelden zijn gewenning, inprenting en cultureel leren (jachtmethodes). De belangrijkste onderwerpen in de gedragsleer zijn paringsgedrag en groepsgedrag. Vooral paringsgedrag helpt dieren bepalen dat ze bij dezelfde soort behoren en ze zoeken ook een potentiële partner om zo sterk mogelijke nakomelingen te krijgen. Groepsgedrag is de interactie tussen de dieren in een groep. Is er een dominant dier? Wie is de baas van de kudde/groep? Is die streng of gaat het er soepel aan toe? Groepsgedrag is heel breed. Het kan van een kolonie mieren gaan tot een gevecht tussen twee diersoorten of twee groepen. In mariene biologie hebben we ethologie nodig om de vispopulatie te kunnen voorspellen. We moeten hun paringsgedrag kennen om te zien hoe rap ze zicht voortplanten.

 

Vervolgens hebben we ook theoretische biologie. De theoretische biologie wordt ook wel de wiskundige biologie genoemd omdat dit onderdeel van biologie zich richt op het begrijpen van biologische processen door wiskundige modellen. Het is voor veel onderwerpen in de biologie niet mogelijk om een proces direct te meten. Een model dat dat proces probeert na te bootsen is dus handiger om de inzichten in dat proces te vergroten. Je moet wel onthouden dat een model altijd iets minder ingewikkeld is dan het natuurlijke proces. Je model zal nooit 100% juist zijn, maar het is wel een goed hulpmiddel. Daarnaast is een model maar zo goed als de informatie die je er in stopt. Als de gegevens van lage kwaliteit zijn, dan zal je uitkomst ook lage kwaliteit hebben. Voorbeelden van verschillende modellen zijn vispopulatiemodelle, voedselwebmodellen, populatiegenetische modellen, …  Opnieuw zijn er hier terug verwijzingen in naar populatie en balans in de biodiversiteit bij mariene biologie. Lees meer hierover bij "populatie bioloog". 

Hieronder zie je een voorbeeld van een voedselweb : 

Wat is een mariene bioloog?

Maak jouw eigen website met JouwWeb